|
||||||||
Altsaxofonist /componist Tim Berne (1954) kreeg pas interesse om een instrument te bespelen op het Lewis & Clark College in Oregon. Zijn muzikale belangstelling lag toen ter tijd bij de rhythm and blues en de soul van het Stax label. Dat veranderde toen hij het album “Dogon AD” uit 1972 van saxofonist Julius Hemphill hoorde, deze stond bekend om zijn mix van soul en funk met free jazz. Berne vertrok naar New Y in 1974 alwaar hij les kreeg van Hemphill en later met hem opnam. In 1979 stichtte hij “Empire Records” om zijn eigen muziek te kunnen uitbrengen, hij nam twee platen op voor Columbia die flopten, zijn muziek was niet commercieel genoeg in heersende mode van hard bop midden jaren tachtig. In 1990 begon hij met “Screwgun Records” waarop ook muziek van gelijkgestemde muzikanten uitkwam. Behalve als bandleider werkte hij ook met andere muzikanten zoals gitarist Bill Frisell, componist/saxofonist John Zorn, violist Mat Maneri en cellist Hank Roberts om er enkele te noemen. De groep “Snakeoil “ is niet de enige groep waaraan Tim leiding heeft gegeven , er zijn nog een tiental andere formaties waar hij de voorman was. Hij nam meer dan 50 albums op als leider of co-leider en als begeleider is hij ook nog eens op tientallen albums te beluisteren. Zijn muziek valt het best te omschrijven als een vorm van free jazz of avant garde jazz, geen mainstream of bop invloeden zijn er te horen in zijn oeuvre. Veelal intrigerende muziek maar niet weggelegd voor de doorsnee luisteraar. Hij behoort in ieder geval tot een van de belangrijke smaakmakers in de moderne jazz zoals de eerder genoemde John Zorn, Mat Helias, Michael Formanek en Drew Gress o.a., met wie hij allemaal heeft gespeeld en/of opgenomen. De normale bezetting van “Snakeoil” met Berne op altsax, Matt Mitchell op piano, tackpiano en synthesizer, Oscar Noriega op basklarinet en besklarinet, Ches Smith op drums, vibrafoon, glockenspiel, haïtiaanse tanbou en gongs is hier uitgebreid met Marc Ducret op el. gitaar. Alle muziek is van Tim Berne met uitzondering van “Dear Friends” van Julius Hemphill. De muziek varieert van spannende stukken met briljante passages waarin de muzikanten elkaar uitdagen en opjagen om toch tot een harminisch einde te komen, zoals in het titelnummer “The fantastic Mrs. 10” tot verstilde klanken die uitmonden in een gecontroleerde kakofonie (“Surface Noise”). Soms ontstaat er ook een wirwar van klanken waarbij de instrumenten als gedrogeerde slangen om elkaar heen dansen zoals in het opzwepende “Third Option”. Dit soort muziek vraagt om herhaalde beluistering en het pogen er geheel in te duiken als een soort onderdompeling en dan gaat er een wereld open. Jan van Leersum
|
||||||||
|
||||||||